Met zonnig weer en geen wind vertrekken we om kwart over acht naar Svolvaer. De vriendelijke Noor die ons in Bodø aanraadde om hier naar toe te gaan zwaait ons uit. Hij roept ons nog na dat hij ons voorbeeld snel zal volgen. Het eerste stuk moeten we de kust nog even blijven volgen over een afstand van ongeveer zes mijl. We moeten door de Grøtøyleia, een erg smalle vaargeul. Op de kaart is deze geul in schaal 1:2000 aangegeven op een apart subkaartje. We scharrelen het eerste stuk vanaf Helnessund tot de ‘ingang’ dwars door een rotsengebied, bepaald niet de aanbevolen route op de papieren kaart. De kaartplotter is ook nu weer onze gids. We vergelijken de positie op de plotter met de papieren kaart en weten precies waar we zijn. Ondanks alle rotsen die links en rechts uit het water omhoog komen voelen we ons absoluut veilig. We zien de buurman uit Helnessund een grote omtrekkende beweging maken via de op de kaart aanbevolen route. Hij heeft de gashandle ver open want al snel haalt hij ons in, hoewel wij al in het smalle stukje zijn aangeland. We zien hem dan ook met een rotgang uit het zicht verdwijnen. Deze dag komt het voor het eerst voor dat we ons, zelfs met de kaartplotter, af en toe even moeten oriënteren waar we zijn. Als we weer in wat dieper en ruimer water zijn maken we nog één ‘tussendoortje’ en zo komen we in de Vestfjorden, het water tussen de Lofoten en het vasteland. Het is zo goed als windstil, de zon schijnt en er is geen enkele boot te zien in de wijde omgeving. De Noor die ons passeerde is al bijna aan de overkant. Wij blijven het rustig aandoen met de motor die 1500 toeren draait. Er hangt een vislijn overboord en af en toe kijken we even of er misschien iets valt binnen te halen. Maar beet is er niet bij als we varen, dat weten we al heel lang uit ervaring. In de Oostzee vingen we in 2003 redelijk veel Geep en op de Noordzee hebben we een enkele keer een makreel gevangen, maar dat zijn de enige keren dat we al slepend succes hadden met vissen. Als we al redelijk dicht bij Svolvaer zijn, betrekt de lucht. Het ziet er naar uit, alsof de zon voor lange tijd weg zal blijven. De wind trekt aan en wat later komen zware buien en loodzwarte wolken over de Lofoten bergketens aan waar de sneeuw nog dik op ligt. Ook mogen we nog een tijdje genieten van regen. Maar zoals we al zo vaak hebben gezien, is het een half uurtje later als we de haven van Svolvaer binnenvaren weer helemaal voorbij. Een voldaan gevoel bekruipt me: Dit hebben we toch maar eventjes gefikst!
Het Vrouwtje van Svolvaer !! de HQ caption !!
Na een rondje waar we de mogelijkheden voor een ligplaats verkennen, maken we vast aan een drijvende steiger in het midden van de stad. Voorlopig zijn we moederziel alleen. Er is zo op het eerste gezicht geen was- of douche gelegenheid. In ‘Ferie & Fritidshavner’ lezen we dat er aan de andere kant van Svolvaer een jachthaven is waar ook getankt kan worden. George Schuster is hier minder optimistisch over in ‘100 Häfen’. Hij schrijft dat er gesloten hekken voor de steigers van de jachthaven zijn en dat je niet aan de kant kunt. Voorlopig vinden we dat we hier goed liggen en ik besluit om morgen maar eens een wandelingetje te gaan maken en bij de jachthaven te gaan kijken. De vissen in Svolvaer zijn verbazend intelligent en laten zich niet vangen. Ik zie ze zwemmen naast de boot en vanaf de steiger. Als ik een lijntje uitgooi komen ze wel voorzichtig ruiken en ‘snoepen’ aan het aas, maar ze bijten niet door en ik vang er niet een. Toch wel jammer, want ik heb urenlang geprobeerd en het waren forse knapen. ‘s Avonds komt nog een Engels jacht binnen. Ze hebben voldoende bemanning, maar ik help toch maar even met aanleggen. Een bedankje kan er af, maar ook niet meer. Zelfs als ik een praatje probeer te maken krijg ik nauwelijks antwoord. Ik staak mijn pogingen dus maar. De volgende morgen zijn ze al vroeg verdwenen.
30 mei In Svolvaer Ik begin de maandag met een verkenning van de jachthaven van Svolvaer. Alles wat Schuster schrijft blijkt waar te zijn. Vanaf de steigers kun je de wal niet op want alle hekken zitten op slot. Wel is er een goede mogelijkheid om ‘Avgiftsfri’ diesel te tanken. De jachthaven was overigens niet het enige doel. Aan de andere kant van de brug die de haven van Svolvaer in tweeën deelt, althans voor jachten met een lange mast, maak ik foto’s van rekken met 'Stokkfisk' of ‘Klippfisk’ die daar te drogen hangt.
De rekken !! de HQ caption !!
Inside !! de HQ caption !!
Is het Stokkfisk (ongezout) of Klippfisk(gezout)? !! de HQ caption !!
Stokvis, nog een maand en dan is het klaar !! de HQ caption !!
Als ik terug ben maken we een boodschappenrondje door Svolvaer. Omdat we regelmatig koude voeten hebben in onze rubberlaarzen gaan we ook op zoek naar een paar goede schoenen. Hoewel we zochten naar een stel ‘moonboots’ , komen we uiteindelijk uit bij een paar stevige hoge wandelschoenen die gegarandeerd waterdicht zijn. In de tongen is Gore-tex verwerkt en daar hebben we bij onze zeilpakken erg goede ervaringen mee opgedaan. De schoenen zijn voor onze begrippen niet erg duur en omdat de afmetingen ons veel beter bevallen dan de ‘moonboots’ die we overigens nergens kunnen vinden, hakken we de knoop door en schaffen ze aan. Het is al na tweeën als we uit de stadshaven vertrekken om diesel te tanken bij de marina. Omdat de brug die Svolvaer verbindt met het eiland Svinøya te laag is om er onderdoor te varen moeten we ‘buitenom’. Het is even puzzelen om de jachthaven te vinden, maar zoals steeds wordt de route goed aangegeven door bakens die pas betekenis krijgen we in de buurt zijn. Om te tanken moeten we ons melden bij de balie van het autotankstation. Een medewerker ontgrendelt de pomp en kunnen we onze gang gaan. Het hele circus herhaalt zich als ik ook nog even onze jerrycan willen vullen. Het blijkt dat de pomp zich automatisch weer vergrendelt als er iets langer geen brandstof door het vulpistool loopt. Aan het einde van de cyclus blijkt dat een deeltje van de afsluitdop van de jerrycan verdwenen is. Hilda ziet het ding drijven op een paar meter van de boot. De wind blaast het naar de tegenoverliggende steiger. Na een grote dosis geduld en nadat ik over een afsluithek ben geklommen kan ik het dingetje met een puts weer opvissen. Al met al varen we pas tegen vijf uur weg naar Lödingen. [nggallery id=69]