Als ik ’s morgens wakker word waait het matig en we liggen mooi met de punt in de wind, dus het zal geen worsteling worden om tussen de boten uit te komen. Ook achteruit hebben we wat meer ruimte, want de grote Deense motorboot die achter ons lag is er niet meer. Ik loop nog even naar de brandstofsteiger om te zien welke prijzen hier worden berekend, maar ik moet constateren dat het niet meer in bedrijf is.
Om kwart voor acht maken we los, varen de haven uit en hijsen de zeilen. Het zeilen gaat perfect, maar het begint te regenen en hoe dichter we bij Kalmar komen hoe harder het gaat. We hebben geen zin om zo te blijven varen en duiken de haven van Kalmar in, hoewel we nog maar een paar uur hebben gevaren.
Al helemaal voor in de haven zien we een plek bij een langssteiger en daar maken we vast. Als er een paar boten vertrekken die achter de steiger liggen, besluiten we maar snel te verkassen omdat we aan de buitenkant van de langssteiger toch allesbehalve rustig liggen. Ik loop even door de haven en zie dat Kalmar erg vol ligt.
Een uurtje later als het weer nog een graadje verslechterd is, komt vrijwel iedere boot die Kalmar passeert naar binnen en ik vraag me af waar ze allemaal blijven. Als ik ga betalen en opnieuw de haven doorloop, zie ik dat werkelijk alles bezet is en dat alle langsplaatsen dubbel en driedubbel bezet zijn.
‘s Avonds trakteert Hilda op een heerlijk drie gangen diner, compleet met een heerlijke fles wijn in Restaurang Zegel. Wat kan een mens zich nog meer wensen. Gelukkig hebben we een paraplu want zowel de heenreis naar het restaurant als de terugreis regent het pijpestelen
Kalmar – Utklippan, za 30 juli 2011 08:30 - 17:00, 49 mijl
We staan ’s morgens iets eerder op dan wat we meestal gewoon zijn, want we hebben een eind varen voor de boeg. We hebben nog geen eindbestemming bepaald, maar als het niet te erg tegenzit, willen we Utlängan de zuidoost punt van Zweden halen. Daarna hebben we de keuze om het westen in te gaan of door te zeilen naar Utklippan, een eilandje zo’n 5 mijl naar het zuidwesten.
Met de vorige boot zijn we eerder op Utklippan geweest, maar dat is inmiddels al vele jaren geleden. Hoewel we nog voldoende dieselolie hebben willen we toch eerst nog even tanken en daar kunnen we niet eerder dan 8:00 uur terecht. Om kwart voor acht varen we weg en gaan rechtstreeks naar de brandstofsteiger. We mogen echter niet afmeren, want de voorraadtanks worden juist gevuld. Het wachten en ‘op de plaats rust’ varen duurt bijna een half uur, want dan pas zijn de vier tanks gevuld. Nadat we 100 liter hebben ingeslagen is het half negen en wat later dan we hadden gepland. De wind komt recht van achteren en we hebben beide zeilen gehesen. Hoewel Hilda een hekel heeft aan een uitgeboomd tuig, zet ik met de spiboom de genua uit, na anderhalf uur tegen een steeds invallend voorzeil aangekeken te hebben. Zo varen we vele uren tot de wind rond vier uur zover afneemt dat we de motor bijzetten. We zijn dan bijna bij de punt van Utlängan maar om dan nog eens 20 mijl verder naar het westen te varen vinden we een beetje te veel van het goede. Daarom varen we in dezelfde richting door naar Utklippan. Het laatste uurtje staat enkel het grootzeil en met 1400 toeren maken we rond de 5 knopen voortgang .
We hebben het gevoel dat er plaats moet zijn op Utklippan, omdat we toch een aantal boten in Noordelijke richting hebben zien varen. De gedachte blijkt waar te zijn, want er is voldoende ruimte en we kunnen zelfs tegen de kant liggen.
We hebben vastgemaakt in het zuidoostelijke gedeelte van de haven van Utklippan. Met roeibootjes kunnen we ons verplaatsen naar de andere twee gedeelten. Op het stuk waar de vuurtoren op staat, is ook een cafe waar een drankje kan worden gehaald.
Utklippan – Simrishamn, zo 31 juli 2011, 52 mijl
Het is behoorlijk bewolkt als we vertrekken van Utklippan en de wind werkt niet erg mee. We hijsen de zeilen wel, maar met een wind die nauwelijks boven de 5 knopen komt, blijft de motor op lage toeren meedoen. Rond een uur of elf trekt de wind behoorlijk aan, komt meer van achteren en begint het te regenen.
De motor kan uit en we kunnen zeilen met een gemiddelde van 6 knopen. Met uitzondering van de regen blijven deze omstandigheden aanhouden tot een uur of drie ’s middags en daarna zakt de wind in anderhalf uur terug naar zo'n drie knopen. Een uurtje voor we in Simrishamn zijn rol ik de genua in en halen we het grootzeil neer. Het wordt nu een beetje spannend of we in Simrishamn een plekje kunnen vinden, want volgens de havengidsen is alleen het uiterste puntje van de haven 2,5 meter en de rest is 2 meter of minder diep. In het uiterste geval hebben we besloten een plekje in de vissershaven te zoeken. Als we de jachthaven binnenlopen is de diepte in het uiterste puntje meer dan 3 meter en hebben we meerdere mogelijkheden om langszij een ander jacht vast te maken. Dus zorgen voor niets.
Het havengeld moet hier bij een automaat worden betaald en er kan een ‘chipknip’ worden aangeschaft waarmee de elektriciteit kan worden betaald. Voor deze kaart moet statiegeld worden betaald en er wordt 50 kronen chipgeld op geboekt. Bij de eerste keer elektriciteitsgebruik wordt 50 kronen afgeboekt, terwijl bij vertrek het niet verbruikte deel van de elektriciteit ook weer op de kaart kan worden teruggeboekt. Vervolgens kan de kaart weer in de machine worden teruggestopt en wordt het niet gebruikte deel plus het statiegeld terugbetaald. Een systeem dat we vorig jaar al vaker zijn tegengekomen, maar ik heb liever met een havenmeester te doen.
Kant tekening: . . . zo'n kaart heeft zeker ook zijn voordelen, want 50 kronen voor elektriciteit is in Zweden heel normaal, terwijl wij in Simrishamn gedurende de nacht voor slechts 3 kronen verbruikt hadden.