Onze Zweedse buren waar we langszij liggen in Simrishamn hebben niet al te veel tijd meer voor het einde van hun vakantie en moeten nog terug naar Stockholm. Zij willen graag om 7 uur ’s morgens vertrekken en daarom hebben wij ook maar besloten om even vroeg weg te gaan.
Om kwart over zes sta ik al onder de douche en als ik daar vandaan weer naar de boot terug loop zie ik vanaf zee een mistbank op de jachthaven afkomen. Binnen een half uur zit het behoorlijk dicht. Zowel de buurman als ikzelf denken dat de zon die we door de mist kunnen zien snel de overhand zal hebben en we vertrekken beiden. We kunnen nog net de boeien zien die het geultje naar de haven aangeven. Met de radar en de AIS bij varen we langs de kust en inderdaad trekt de mist al snel op. Deze wijde blik is echter van korte duur, want als we in de buurt van Skillinge zijn, een haventje ten zuiden van Simrishamn, zit het echt weer potdicht. Op de radar zie ik diverse boten en op het moment dat we een jacht kunnen zien zijn we op minder dan 50 meter afstand.
Gelukkig hebben we de jachten die uit die haven kwamen spoedig achter ons en wordt het zicht ook weer beter. Dit blijft zo tot we de bocht omgaan bij Sandhammaren en dan varen we opnieuw in dichte mist met een zicht van minder dan 400 meter. Op de radar zie ik boten passeren op een kwart mijl, zonder ze daadwerkelijk te hebben gezien. Een vissersbootje zonder AIS gaat voor me langs op 200 meter en het is een plezier om ze op de radar te zien aankomen, want anders zouden we ons toch een ongeluk schrikken als zo’n bootje zo plotseling voor je opduikt.
Vlak in de buurt van Ystad is de mist verdwenen en kunnen we alles weer goed zien bij het binnenlopen. De rest van de dag is het prachtig zonnig weer, maar op zee trekt het met vlagen nog steeds behoorlijk dicht. We horen de scheepshoorns van de veerboten die van en naar Ystad varen regelmatig die dag.
Het belooft een saaie zeiltocht te worden vandaag. Volgens de gribfiles blijft de wind rond de 10 knopen en komt uit het OostZuid Oosten. De havens langs de Zweedse zuidkust zijn voor ons te ondiep. Voor Gislövslage (Trelleborg) wordt 2,2 meter aangegeven en dat zou 5 cm water onder de kiel betekenen. Als het net zo is als in Simrishamn zou het dus veel dieper zijn en prima gaan, maar we voelen er weinig voor om weer te moeten vertrekken als het toch te ondiep is. Een andere mogelijkheid is om door het Falsterbro kanaal te gaan en aan de noordzijde in de havenbekken te gaan liggen. Als het toch redelijk zeilt kunnen we ook naar Denemarken oversteken.
We gaan eerst maar eens varen, want de eerste 10 mijl varen we toch langs de kust en maakt het weinig uit. Het eerste uur komt de wind inderdaad niet boven de 10 knopen uit, maar daarna wordt het beter en kunnen we prima zeilen. We nemen dan ook maar afscheid van Zweden en beginnen aan de oversteek naar Denemarken. De snelheid van de boot komt na twee uur varen al in de buurt van de 6 knopen en klimt lekker door tot boven de 7. Dit blijft zo tot we Mons klif al tamelijk dicht zijn genaderd en we een rifje trekken omdat de windmeter toch regelmatig even boven de 20 knopen uitkomt. De wind vat mijn actie om een rif te steken op als een waarschuwing en houdt zich daarna gedeisd en komt nauwelijks nog boven de 16 knopen uit. De boot moet dan ook een knoopje snelheid inleveren het laatste uur.
In de buurt van Klintholm zitten we even te dicht bij de kust en moeten weer iets verder naar buiten omdat er veel netten staan die met ballen en palen goed zijn gemarkeerd, maar we hebben ze juist op tijd gezien en komen er goed omheen. In de haven vinden we een prima plekje aan hogerwal, en met hulp van mensen op de steiger wordt de lastige dwarswind goed overwonnen. Opnieuw wordt duidelijk dat we vanwege de saildrive minder controle over het achterschip hebben en dat het manoeuvreren met deze boot, om in kleine gaatjes te komen, wat moeizamer gaat.