woensdag 3 juni tot donderdag 4 juni
186 zm (van tot nu toe) 855 zm
We vertrekken woensdagmorgen om 7:00 uur lokale tijd. De Canadese Milvina was dinsdag al vertrokken naar Fair Isle en de vertrektijd had ik met de Noren, die nu tegen ons aan liggen, gecommuniceerd. Vlak na 6:00 uur, als ik net ben opgestaan, komt de buurman informeren of we bijna klaar zijn. Nee dus! Helaas hebben de Noren hun horloges niet bijgezet en in Noorwegen is het al een uurtje later.
We nemen de noorduitgang tussen het eiland Bressay en Mainland en om negen uur hebben we de Noordzee voor ons liggen. In de luwte van de eilanden, wanneer de golven nog vlak zijn, duwt een ruim inkomende schijnbare wind van 17 knopen ons met een grondsnelheid van tussen de 6 en 7 mijl in de richting van Noorwegen. We hebben alleen ons voorzeil gehesen want als we met alleen een redelijk stabiel voorzeil rustiger kunnen varen krijgt hogere snelheid een lagere prioriteit.
Rond 14:00 uur kies ik ervoor om het grootzeil met het eerste rif erin te zetten, want we krijgen wat meer last van de golven. Misschien komt dat ook wel omdat de wind iets afgenomen is. Met een bulletalie gezet varen we verder en afhankelijk van de windrichting rol ik het voorzeil wat meer of wat minder uit. Ook nu weer zou meer zeil ons waarschijnlijk meer snelheid hebben gegeven, maar het rollen van de boot wordt dan groter en de giek zou dan het water kunnen raken, zoals we dat in de Oostzee eens meemaakten. Met zo’n puur achterlijke wind is het leven aan boord wel (een beetje?) oncomfortabel vanwege het zwaaien van bakboord naar stuurboord.
Nadat het anderhalve dag toch wat minder heeft gewaaid valt de golfhoogte me wat tegen, maar ik geloof de melding op mijn Wibe kastje, waarmee ik de weerberichten binnen haal, toch ook niet helemaal: VIKING : WEST 5, SPAETER SUEDWESTDREHEND, SEE 5 METER. Ik schat de golfhoogte gemiddeld zo'n 3 meter met regelmatig een hogere ertussen van 4 meter, maar golfhoogte schatten vind ik niet makkelijk en het meten met mijn rolmaatje gaat ook niet.
Rond middernacht staat er een paar uurtjes een wat hardere wind die de 7Bf aantikt. Op de snelheidsmeter komt dan zelfs af en toe een 8 tevoorschijn. Deze wind wordt door de windmolen ook goed uitgebuit om de accu's op peil te houden.
Omdat de boot wat surf verschijnselen gaat vertonen op een wat hogere golf of eentje die meer van de zijkant komt overweeg ik een extra rif te zetten, maar de helling valt wel mee en ik laat het zo. De boot surft dan even in een golfdal, het water spuit aan beide kanten zijwaarts weg, maar de punt van de boot blijft voldoende hoog boven water en er is geen gevaar dat de boot in de golven duikt.
De windvaan stuurinrichting stuurt en corrigeert uitstekend, echter wel met de aantekening dat onze kleine Raymarine 1000 de vaan bedient om het energieverbruik lekker laag te houden. Ik moet de grotere windvaan die we dit jaar hebben aangeschaft nog gaan uitproberen, maar onder deze omstandigheden vond ik het niet het geschiktste moment. Al dat gerol betekent continue moeizaam verplaatsen op de boot en het geeft nogal lawaai van geschuif van de inventaris in de kasten. Met met handdoeken ertussen probeer ik dat wat tegen te gaan. Al de aanvallen van de golven worden door de boot met gemak genomen en we hebben geen enkele keer serieus water op het dek gehad.
Na ruim 30 uur varen beginnen mijn spieren en kniegewrichten wel te protesteren terwijl een paracetamol de opkomende hoofdpijn wat moet wegduwen. Dat laatste zal wel komen vanwege de ontwenningsverschijnselen van koffie, want koffie zetten is een te gevaarlijke bezigheid met zo’n los filter op de kan. Wel zetten we regelmatig thee. Het maken van 1-kops thee in de gootsteen gaat nog net, als het kopje tenminste blijft staan. En blijft het kopje niet overeind dan beginnen we opnieuw.
Het ontbreekt ons tijdens de reis ook niet aan voeding want ik maak soep uit een pak of blik in een grote pan klaar, smeer boterhammen en neem af en toe een cup-a-soup. Verder staat er nog van alles klaar voor onderweg, zoals een grote bak gevuld met een overdosis van mijn lievelingstoetje, fruit zoals bananen en appels en wat snoepgoed. Van honger hoeven we niet om te komen en we moeten een beetje bezig blijven om de slaap op de achtergrond te houden.
De Noorse kust laat zich niet gauw zien en we zijn al tamelijk dicht in de buurt als ik de contouren zie verschijnen. Achter ons hebben we mooie blauwe luchten, maar boven land hangen donkere en grauwe wolken. Erg herkenbaar vanuit zee is Alden, een relatief klein eiland met een erg hoge top van 480 meter. We zijn op onze eerdere bezoeken aan Noorwegen er al vaak voorbij gevaren.
Vlak ervoor, aan de westkant, ligt het eiland Værøy met daarvoor de eilandengroep Bulandet dat bestaat uit 365 holmen en meerdere rots eilanden. Deze eilandengroep steekt ver de zee in en is gevaarlijk vanwege het grote aantal onderwater rotsen dat er verspreid omheen ligt. We varen eerst via de brede Hovdeneset en later door de (volgens Hilda) nauwe ingang naar de Gjestebrygge van Nikoyna. We hebben hier in 2012 al eens aangelegd om boodschappen te doen.
Blijkbaar zijn we aan de vroege kant want we liggen moederziel alleen aan de steiger en de douches werken nog niet. In het cafe/winkeltje excuseert men zich en met sneltreinvaart wordt alles in orde gebracht. Een jong echtpaar heeft hier juist de spullen overgenomen en Sigrid, de dame van het stel, vertelt me dat ze nog druk bezig zijn met de inrichting en opstart. Het is hier goed toeven want het liggeld is vergelijkbaar met Nederlandse midden-tarieven, maar zowel het gebruik van douche als van de wasmachine en wasdroger zijn inbegrepen. We maken er dankbaar gebruik van.