Het weer in Kirkwall blijft slecht. Lagedrukgebieden met veel regen en wind wisselen elkaar af. De tijd verstrijkt en de gribfiles blijven overwegend westen winden in de 6 tot 7 Bf aangeven. We blijven zoeken naar een ‘weather window’ om naar de Faeröer eilanden te komen, maar voldoende tijdsduur om dat te kunnen is niet te vinden. Bovendien is het weer zo instabiel dat de gribfiles, die om de 6 uur worden ververst, er steeds weer anders uitzien en als we een krappe mogelijkheid zien is die al snel weer verdwenen.
De beperkte tijd die een van de opvarenden heeft wordt een punt om rekening mee te houden. Met veel tegenzin neem ik het besluit om het einddoel te wijzigen. Ik stel voor om de aanhoudende westen winden te benutten om via Fair Isle en Lerwick op de Shetland eilanden naar Noorwegen over te steken. (Achteraf een goede beslissing omdat kennissen die bij ons in de buurt waren nog een maand nodig hadden voordat de weersomstandigheden dusdanig waren om naar Z.O. IJsland over te steken).
Op donderdag 28 mei, na 6 overnachtingen in Kirkwall, vertrekken we in de vroege ochtend tegen half vier om nog te kunnen profiteren van de stroom in de Shapinsay Sound en tussen Stronsay en Auskerry. Om half zeven ’s morgens kunnen de koers verleggen naar het noorden. De wind neemt in de loop van de dag langzaam af van circa 20 knopen bij vertrek naar 15 knopen gemiddeld. Dat Fair Isle voor de stroom een beetje in de weg ligt is aan de golven behoorlijk te merken en we worden daar dan ook met behoorlijke golfslag geconfronteerd.
Eenmaal in de luwte van het eiland komen we in rustiger water en een zwakkere wind terecht . Er liggen een drietal cruise schepen voor anker en we zien diverse tenders varen tussen de boten en de zuid- en noordhaven. Als we om half een de noorderhaven binnenlopen is het gelukkig niet al te druk, er liggen twee jachten, terwijl het veerbootje de ‘Good Shepherd IV’ nog afwezig is. Het is goed dat we al eens eerder op Fair Isle zijn geweest, want zo weet ik dat we beter niet op zijn vaste plek kunnen gaan liggen.
Een half uurtje later komt het veerbootje inderdaad binnen en neemt zijn plekje in. Wij meren af aan een van beide jachten, een Fransman. Het Engelse jacht dat daarvoor ligt vertrekt al spoedig en als onze buurman aangeeft het plezierig te vinden als wij tegen de kade zouden gaan liggen, verkassen we daar naartoe. Hoewel er af en toe een regenbuitje overkomt is het weer redelijk en komt de zon er zelfs bij.
Het ‘dorpje’ op het eiland is, in tegenstelling van mijn herinnering uit 1997, veel verder van de haven verwijderd dan gedacht en we komen niet verder dan halverwege. Intussen komen we veel opvarenden van de cruiseschepen tegen en daartussen zitten ook Nederlanders waarmee we in gesprek komen. Een van hen vertelt dat hij graag op eigen kiel naar Spitsbergen was gezeild, maar omdat moeders niet meer wilde, hij er nu op een van de cruiseschepen naar toe gaat.
In een gedownloade folder wordt aangegeven dat op Fair Isle toilets, showers, fresh water en waste disposal zou zijn, iets dat we in 1997 niet hebben gezien. Wij vinden op de pier alleen water. Nadere bestudering van de folder leert dat de faciliteiten te vinden zouden zijn bij het ‘Birds Observatory Centre’.
Een havenmeester of een andere official hebben we niet gezien.