De terugreis van Svolvaer op de Lofoten naar Lindesnes op het zuidpuntje van Noorwegen gaat gestaag door. De gemiddelde afstand die we per dag afleggen is groter dan ons rekenmodel en we zijn wat eerder in de buurt dan gedacht. De motor heeft opnieuw een belangrijke bijdrage moeten leveren aan de voortgang van de laatste dagen. Maar gelukkig zaten er ook twee fantastische zeildagen tussen. [caption id="attachment_9630" align="aligncenter" width="640"]
Eivindvik
De kortste afstand tussen Hærland naar Eivindvik leidt door de Krakhellesund, een relatief smalle vaarweg vanaf het noorden naar de Sognefjord. De Krakhellesund kenden we al van vorige reizen, maar de meeste keren kozen we voor de meer westelijke gelegen doorgang (zie de stippellijn op de onderstaande kaart)
Van de twee routes is de Krakhellesund veruit de mooiste route en varen door de Krakhellesund is een ervaring. De gigantisch steile rotswand, waar we bij de ingang op een paar tientallen meters vanaf varen, is geweldig imponerend. De wand gaat zo'n kleine 150 meter omhoog terwijl we 250 meter diepte onder de kiel hebben. Het is goed dat we een stuurautomaat hebben, want zo is er voldoende gelegenheid om naar die rotswand te kijken en foto's te maken.
In de Kjellabugt, een kleine inham in de Sund, probeerde ik het steigertje te lokaliseren waar we in 1999 hebben overnacht en waar we grote scholen jonge kabeljauwtjes bij de boot hadden en waar makrelen van onderen omhoogschoten om ze te verorberen. Het was tevergeefs want in 16 jaar is het aantal 'fish farms' in Noorwegen fenomenaal gegroeid en ook in de Kjellabugt was zo'n bedrijf gevestigd. Dus geen leuk en eenzaam steigertje meer. (note 2020: Het steigertje is er nog wel degelijk zoals ik op Google Maps ontdekte)
In de Sognefjord kunnen we warempel zeilen. Het gaat niet hard, maar de motor kan even uit. De overkant halen we niet zeilend want de wind zakt weer in en daarmee ook de voortgang. In Eivindvik gaan we eerst wat groene dieselolie bijvullen, een van de weinige dingen die in Noorwegen goedkoper zijn: omgerekend kost dieselolie ca €1,10 per liter. Dat maakt het aantal motoruren iets draaglijker.
Net als in 1999 werken zowel de pinpas als de creditkaart niet bij de pomp. In al die jaren is er niets veranderd en ik vraag bij de Spar, de pompeigenaar, om assistentie. Daar hanteert men de truc om met een 'Spar' bankpas de pomp aan de gang te brengen en me vervolgens aan de kassa te laten betalen met mijn pinpas. Ik sta even te kijken als ik, in het Engels, de bon van de pomp terugvraag en er aan toevoeg dat dit het bewijs is dat ik in Noorwegen groene diesel heb getankt. "Ja dat begrijp ik", hoor ik de jongeman achter de kassa in zuiver Nederlands zeggen. Enfin, dat was de aanleiding om een uurtje later nog even een gesprekje met de 'Stenden' student uit Leeuwarden aan te knopen.
We vinden geen plekje meer aan de steigers van de Gjestehamn en ik leg de boot maar aan de splinternieuwe aanlegsteiger van 'Hotel Eivindvik'. Zelfs de elektriciteitsaansluitingen werken nog niet, maar het is wel een heel plezierig plekje. In het hotel dat al wel in bedrijf is vinden ze het schijnbaar wel goed, want er komt ons niemand 'begroeten' en ik bind de kat niet op het spek. Zowel de eerste als de tweede nacht zijn we niet de enige boot aan de steiger.