Trysunda - Räfsön, ma 20 juni 2011 09:50 - 14:00, 19 zm
We beginnen vandaag aan onze retourtocht richting Stockholm, want we hebben daar een afspraak over 12 dagen en we moeten nog 240 mijl overbruggen. Dat is maar 20 mijl per dag, maar het kan best zijn dat het weer niet altijd meewerkt en we wel eens een veel grotere afstand moeten zeilen op een dag. Bovendien zijn we aan het onthaasten en dat bevalt goed.
Tijdens de nacht regent het behoorlijk en ook 's morgens is het allesbehalve droog, maar we maken ons gereed om te vertrekken. Als we de zeilpakken aanhebben regent het niet meer en die dag valt er ook geen druppel meer. Omdat we de Höga Kusten niet willen verlaten zonder dat we Ulvö hebben gezien, zeilen we langs de oostkant van Norra Ulvön en tuffen langzaam door de Ulvösundet die Norra en Södra Ulvön scheidt. Het is inderdaad een prachtig mooie omgeving, maar we laten ons niet verleiden om er die nacht te blijven. Wij verlaten de Sundet aan de westkant en zetten koers naar Räfsön, een ankerplaatsje uit de “Kustguide Oregrund – Höga Kusten”. Als we het baaitje binnenvaren zien we een steigertje met een reddingsboei en picknicktafels. Voorzichtig varen we ernaartoe en laten ons hekanker vallen in 9 m diep water. Als we vastgemaakt hebben zien we dat het nog ruim 3 meter diep is, terwijl een bordje met de tekst ‘Välkommen till Räfsön’ ons de zekerheid geeft dat het geen privé steigertje is. Het is een geweldig mooie stek en we bevinden ons weer in een paradijselijke omgeving.
Räfsön- Barsviken, di 21 juni 2011 07:40 - 12:15, 24 zm
Räfsön is zo’n mooi baaitje dat we direct weer een dergelijk baaitje hebben uitgezocht voor de volgende nacht. We zeilen aan de wind weer tussen de kust en Högbonden door en hebben de kans om nog even goed het haventje van Bönhamn, een van de aanbevelingen van de Finse Peter, op afstand te bekijken. Het ziet er goed uit en lijkt een goede plek als beschutting voor zuidelijke winden.
We varen langs de kust tot het eiland Härnön, en dan moeten we hoog aan de wind. We halen het nauwelijks en helemaal op het einde van de tocht moeten we toch nog een kleine slag maken om de Barsviken binnen te kunnen varen.
De baai is groter en minder beschut dan ik dacht en we kunnen alleen ankeren. Het anker pakt gelijk goed en gedurende de avond liggen we als een rots, en dat mag ook wel, want af en toe wijst de meter dik 5 Bf aan. We komen niet aan de kant want de rubberboot zit ingepakt.
Barsviken – Lill Lubban, wo 22 juni 2011 07:40 - 12:15, 24 zm
Uit de informatie van de gribfiles maken we op dat we tot een uur of twaalf, weliswaar hoog aan de wind, goed zullen kunnen zeilen, maar daarna draait de wind naar het zuiden en flauwt af tot onder de 5 knopen. Als de we zeilen gehesen hebben in het baaitje van Barsviken en op het open water komen valt alles goed mee. De wind is bijna dwars en waait lekker. De snelheid ligt continue ruim boven de 7 knopen en komt met regelmaat boven de 8 uit. De lucht is ongekend blauw en op 15 mijl afstand zien we het eiland Brämön heel helder liggen.
Als we tegen elf uur de Brämösundet door zijn is het met de wind ook plotsklaps gedaan. Onze ideetjes om maar verder te varen dan Lill Lubban vergetn we ook maar vlot en het laatste stukje motoren we het baaitje binnen. Ik heb geen duidelijk beeld waar we moeten zijn, maar als we een landtongetje voorbij varen zien we het steigertjeliggen, precies zoals afgebeeld in het gidsje, en we varen er eerst voorzichtig naar toe, omdat de kaartplotter alleen maar donkerblauw aangeeft en dat betekent minder dan 3 meter. Het is diep genoeg en we maken een achterlijn aan een meerboei vast en een voorlijn aan de steiger.
We kozen voor dit plekje, een buitenhaven van de Zweedse kruiser vereniging, omdat we verwachtten dat we aan een steigertje zouden kunnen liggen en dat we er misschien wel eens een dag zouden moeten blijven vanwege de windrichting. Een andere reden waren de noodzakelijke boodschappen die ik in Skatan, een naburig dorp, wel zou kunnen kopen hoewel ik daar wel een stevige wandeling voor zou moeten maken.
Op het eilandje is alles te vinden dat Zweedse zeilers zo graag willen, BBQ’s, Sauna’s en een veranda met houten banken om met elkaar te kletsen. Tijdens een wandeling over het eiland zie ik dat nijvere kruiserclubleden bij de sauna zelfs een bubbelbad hebben aangelegd, die in tegenstelling tot de sauna schijnbaar niet voor bezoekers is, want er hangt een groot slot op een kast waar, zo lijkt me, de bediening in zit. Van een tweede gebouwtje waar ik langs kom is de functie overduidelijk als ik het bordje lees dat op de deur is bevestigd.
De kruiserclub heeft zelfs twee roeiboten die gebruikt mogen worden om naar de wal te gaan. Dat doe ik dan ook maar en als ik aanleg bij de steiger van een huisje in aanbouw, komt er direct een aardige bouwvakker aan om even een touwtje aan te pakken. Als ik vraag of het bootje even mag blijven liggen omdat ik boodschappen wil doen in het naburig dorp, kan ik zijn fiets wel meekrijgen. Maar of ze daar brood hebben betwijfelt hij een beetje. Hij belt de visrokerij, waar ze nog iets meer dan alleen vis verkopen. Het wordt duidelijk dat ze alleen baguettes verkopen die ze zelf bakken. Ik vind het wel oke en aan de andere kant gaan ze direct in de oven. Een maat van de man zegt dat hij mij wel even heen en weer rijdt in de auto. Net voor we wegrijden hoort hij dat ik uit Nederland kom en gelijk rent hij weer terg om een andere maat op te halen, want dat blijkt ook een Nederlander te zijn. Drie kwartier later stap ik met brood, melk en heerlijke gerookte zalm weer in het bootje nadat ik natuurlijk het huis dat ze aan het bouwen zijn uitvoerig heb bekeken en hen heb bedankt voor de hulp.